Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden?

— Ps. 119:1-9

Onze buurman veegt elke dag zijn stoep schoon! De kinderen noemen hem: veegbuurman. Hij staat bekend om zijn schoonheid. Dagelijks zwaait hij met zijn bezem. Zijn voorstoep ziet er dan ook kraakhelder uit.



Vandaag vragen wij ons zelf af hoe wij onze stoep, ons levenspad, schoon houden?  Wat moet je daarvoor doen? Welke bezems heb je daarvoor nodig?

Je levensweg, alles wat je doet, je gedachten, de woorden die je zegt, je werk, op school, thuis, in de kerk. Opdracht is om je pad schoon, zuiver te houden! Moeilijk? Het is onmogelijk. Waar is er nu geen vuil? Overal toch? De hele dag kom je met vuil in aanraking. En het vindt ook nog aansluiting in je eigen hart.

Toch vraagt God dat je je eigen paadje schoonhoudt. Hoe dan? Door dicht bij Zijn Woord te leven. Leeft uit Zijn Woord! Richt je leven op de Bijbel. Verwacht van Hem genade, liefde en kracht om dagelijks tegen de stroom vuilheid in te roeien. Zijn Woord bezemt schoon. Zijn Woord houdt jouw pad rein.

Daarom:

U zoekt mijn hart; mijn oog blijft op U staren;

Laat mij van ’t spoor, in Uw geboon vervat,

Niet dwalen Heer, laat mij niet hulpeloos varen (Ps. 119 : 5)