Hij zei tegen hen: Het is u gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods.

— Markus 4:11

Wat een ontzagwekkend iets: de verborgenheid van het Koninkrijk van God te verstaan! Wat een onuitsprekelijk groot wonder! Wat een onbegrijpelijk heerlijk voorrecht!

Niet alleen omdat de inhoud van deze verborgenheid zo groot en heerlijk en zalig is, maar ook omdat het ons gegéven moet worden om dit te verstaan. Vanuit onszelf hebben we ons innerlijk er immers hermetisch voor toegesloten. We willen er niets van weten, en we hebben er totaal geen zin in om er iets van te horen. ‘We hebben’, zei ds. Johannes van der Poel in Ede eens, ‘er zelfs geen zin in om er zin in te krijgen …’

En áls door Gods genade onze wil omgebogen werd en áls we leerden verlangen naar de kennis van deze verborgenheid, wat dan? Dan leren we smartelijk dat we met al onze inspanning en al onze ijver en al ons studeren in Gods Woord aan onszelf nog geen millimeter inzicht kunnen verschaffen.

We moeten het krijgen. Maar God hóeft het niet te geven; Hij heeft aan jou en mij geen verplichting …

Het is enkel Zijn gunst, Zijn vrijmachtige goedheid!