En Jezus zei tegen hen: Wie oren heeft om te horen, lat die horen.
— Markus 4:9
Nóg heeft God de luisteraars rondom de Heere Jezus niet helemaal overgegeven aan de verharding. Nóg roept Hij ze door Zijn Zoon op om op het Godswoord te letten. Nóg zou iemand tot nadenken kunnen komen, tot bezinning. Nóg …
Hoelang krijg jij nog de tijd om op Gods Woord te letten? Om na te denken en tot bezinning te komen? Wat denk je? Waar heb je recht op? Hoe is jouw leven tot nog toe geweest? Hoe ging jij om met de genadetijd? En met de genademiddelen? Ja, hoe ga jij om met de genadige Heere Jezus?
Nóg … Misschien nog een enkele week.
Maar hoe kort het ook zou zijn …, nú roept Hij je nog toe: ‘Hoor toch!’ En Hij meent het. Hij nodigt je uit om te luisteren.
De uitdrukking ‘wie oren heeft om te horen’ bedoelt je erover te laten nadenken: heb ik geestelijke oren? Kan ik geestelijk luisteren?
Dan zegt Jezus tegen jou: ‘Hoor dan nu!’
Mis je dit geestelijke gehoorvermogen nog? Ben je doof (en ook geestelijk blind en arm en naakt)? Kun jij jezelf daar niet van genezen? Heb je een kundige Arts nodig?
Je weet wat je te doen staat, nietwaar? Hij kan je oren openen.
Door Ds. W. Pieters