En zij dwongen enen Simon van Cyréne, die daar voorbijging, komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg
— Markus 15: 21
Wie was deze Simon? Hoort hij thuis in het rijtje namen dat de afgelopen dagen passeerde? Dat van Judas, Kájafas, Pilatus en Herodes? Of was hij een van de volgelingen van Jezus en hoort hij daarom eerder bij Petrus, Jakobus, Johannes en Maria? En werd hij juist daarom door de soldaten gedwongen om het kruis te dragen? Omdat hij ook was met Jezus de Nazaréner?
We weten het niet. Zijn zonen Alexander en Rufus zijn lichten in Gods kerk zijn geweest. En het lijkt waarschijnlijk dat deze Simon voor hen daarom ook een geestelijke vader is geweest. Misschien ontmoeten we hem hier op het allesbeslissende moment van totale omkering. Komende van de akker. Een onverwachte ontmoeting met Christus. Gedwongen om het kruis op te nemen. Om achter Hem aan te komen. Zijn voetstappen te drukken.
Dat is toch in een notedop waar het in ons leven om gaat. Meer is het ook niet. Simon zal nooit hebben kunnen zeggen dat het zijn eigen keuze was. Hij werd ‘gedwongen’. Maar toch verwaardigd. Om Hem na te volgen. Het kruis te dragen. Naar Golgotha. Waar niet de Cyréniër Simon werd gekruist, maar deze Nazireeër Gods. Waar niet Simon werd gehangen, maar Jezus. Op Hem heeft hij gezien. De Gekruiste. En alles in Hem gevonden. Want ‘waarlijk, deze Mens was Gods Zoon’.
Door L. van der Tang