De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.

— Spreuken 12:6

Onze woorden zij of om te wonden of om te helen. Doëg de Edomiet loerde op het bloed van David. Goddelozen zoeken de ondergang van hun naaste. Maar de priester Achimélech nam het voor David op. De oprechten zijn uit op de redding van hun naaste. De tong kan een scherp zwaard zijn, maar ook een medicijn. Door de zondeval ben ik zo op mij zelf gericht, dat ik mij ten koste van allen wil verrijken. Door genade verloochen ik mij zelf tot heil van mijn naaste. Hoe loert de duivel op het bloed van mensen. En wel in het bijzonder van Gods kinderen. Hoe heeft de Heere veelmaal en op velerlei wijze gesproken onder het Oude testament. En tot ons spreekt Hij door Zijn Zoon. Christus is niet gekomen om te verderven, maar om te behouden. De inhoud van  het Evangelie is vergeving van zonden door het bloed van de Heere Jezus Christus. Van nature geloven wij niet dat wij zondaren zijn. De Heilige Geest gebruikt het Woord om ons daarvan te overtuigen. Zonder berouw over zonden begeer je geen vergeving. Wie echter overtuigd is geraakt van het grote gevaar  waarin hij zich bevindt, zal tot Christus vluchten. En wie tot Hem komt, zal Hij geenszins uitwerpen. Want Hij is de Waarachtige, de Getrouwe. Christus spreekt altijd tot heil van zondaren. Geloof jij dat?