Zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.

— Lukas 1:6

Lukas gaat iets schrijven over de voorloper van de Heere Jezus, Johannes de Doper. Hij vertelt hoe het bij zijn geboorte toeging. Daar gaat het in hoofdstuk 1 over.

Eerst vertelt hij wie de ouders van deze Johannes zijn: het oude priesterechtpaar Zacharias en Elizabet. In het stadje in Judea, waar zij woonden, kende iedereen hen. En je kunt je zo voorstellen dat Lukas er naar toe is gegaan en navraag heeft gedaan of nog iemand zich kon herinneren wie de ouders van Johannes waren. En ja, hem werd over die beide godzalige mensen verteld, wat je in de dagtekst kunt lezen.

Lijkt het in ons leven ook een beetje op wat de mensen over Zacharias en zijn vrouw wisten te melden? Hoe praten onze gezinsleden en vrienden of klasgenoten en collega’s over ons? Zeggen zij dan ook:

• hij leefde heel oprecht en eerlijk;


• zij ging elke zondag naar de kerk, en doordeweeks kon je ook echt merken dat dit geen schijn was…