Dewelke kwamen met Zerubbábel, Jésua, Nehémia, Serája, Reëlaja, Mórdechai, Bilsan, Mispar, Bigvai, Rehum en Báëna. Dit is het getal der mannen des volks van Israël:

— Ezra 2:2

We worden nauwkeurig op de hoogte gesteld van hen die teruggaan. Voordat de families genoemd worden, lezen we hoe Zerubbabel en Jesua (Jozua) als eersten genoemd worden. Zij zijn de geestelijke leiders van het volk. Zerubabel is uit het geslacht van David. Dat hij als eerste genoemd wordt, laat de trouw van de Heere zien aan het huis en geslacht van David. Zerubbabel mag iets laten zien van de grote Zoon van David, Die Zijn volk uit de ballingschap leidt en hen brengt in de gemeenschap met God. De Heere blijft getrouw aan het huis van David. Hij heeft gezworen bij Zijn heiligheid dat Hij trouw zou blijven aan Davids uit. Uit Davids huis zal de grote Zoon komen. Hier zien we hoe de Heere bezig is ook in de ballingschap om die belofte te vervullen. Het gaat om de grote Koning die uit dit volk geboren zal worden.  Met Zerubbabel is Jozua, de hogepriester. Hij gaat mee om de dienst van de verzoening te herstellen opdat God weer in hun midden zal wonen. God kan immers alleen in de weg van de verzoening in het midden van Zijn volk wonen. Er is een hogepriester nodig. Zonder hogepriester kan Israel niet als Gods volk leven in het beloofde land. Ook in Jozua zien we iets oplichten van de grote Hogepriester die verzoening met God schenkt door Zijn eigen bloed. Zo is de Heere hier bezig om de weg te banen voor uitvoering van Zijn heilsplan om Zijn Zoon te geven als de Koning die tegelijk de Priester is. Heb jij de Heere Jezus nodig gekregen als de Hogepriester en buig met je hart voor deze Koning?