En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer op een van de bergen die Ik u zeggen zal. Toen stond Abraham des morgens vroeg op … en ging naar de plaats die hem God gezegd had
— Genesis 22:2-3
Vers 2: De opbouw van dit vers laat zien dat God Abraham steeds dieper verwondt. Abraham krijgt opdracht om direct zijn zoon te gaan offeren. Hij moet daar nu niet met andere mensen over gaan praten. Izak, die naam betekent: hij lacht. Abraham heeft gelachen omdat hij had ervaren dat de Heere Zijn belofte had vervuld. Nu lijkt Gods bevel zo tegenstrijdig. Geeft de Heere eerst om daarna Izak weer terug te nemen? Luther zegt: God zet soms het masker van de duivel op. Tot een brandoffer. Dat offer was helemaal voor de Heere bestemd. God heeft recht op heel ons leven. Hij mag alles van ons vragen, ook al begrijpen wij het niet. Wij moeten ons afvragen of het in ons leven echt om de Heere gaat? Vers 3: Abraham zwijgt, maar zijn zwijgen is gehoorzamen. Hij doet wat de Heere zegt, omdat hij weet dat het de stem van God is. Door zijn vroege opstaan, laat hij zien dat hij hoogachting heeft voor de Heere. Het gaat in Izak om de Heere Jezus. Daarom wist Abraham dat de Heere hem geen kwaad kon doen.
Door Ds. J. Lohuis