En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve
— Prediker 12: 1
Dit is een veelzeggende tekst. Gedenken aan ‘Uw’ Schepper. Gedenken aan Hem Die jou persoonlijk geschapen heeft, en Die je daarom oneindig veel beter kent dan jij jezelf kent. Hij heeft jou als het ware bedacht, ontworpen en gemaakt, tot in de kleinste details. Hij onderhoudt je bovendien voortdurend. In Hem beweeg je en ben je.
Welnu, jouw Schepper roept je op om Hem te ‘gedenken’: aan Hem te denken, Hem te zoeken, eren, gehoorzamen, lief te hebben. Dat lijkt een alleszins redelijke vraag van Iemand aan wie je werkelijk alles te danken hebt wat je hebt en wie je bent. Waarom zou je het eigenlijk niet doen? Maar blijkbaar is het geen vanzelfsprekendheid. Anders zou je deze aansporing niet nodig hebben. Hij roept je op om dat te doen ‘in de dagen van je jongelingschap’. Nu dus!
Voordat ‘de kwade dagen’ komen. Want die zijn op komst voor jou, hoe dan ook. Donkere dagen van tegenslag, ziekte, moeite, raadsels, verdriet en rouw. Dagen waar je je handen vol hebt aan jezelf, en niet meer in staat bent ergens anders aan te denken dan aan je ellende.
Maar kun je dat: Hem gedenken? Nee, dat kun je niet, want je wilt het niet. ‘Gij wilt tot Mij niet komen opdat gij het leven hebt’ moest Jezus vaststellen. Leer daarom het oude kindergebedje: ‘Bekeer mij, trek mij, dan zal ik U nalopen.’
Door L. van der Tang