Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave.

— 2 Korinthe 9:15

Als je geeft, word je rijker. Als je weggeeft, maak je een ander blij. Dat is de rente die je van de bank nooit ontvangt. Een ander goeddoen is veel meer waard dan zelf van je overvloed genieten. Paulus zegt niet voor niets: ‘Een iegelijk doe gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit droefheid of uit nooddwang; want God heeft de blijmoedige gever lief.’

Gemeente van Korinthe, uw collecteopbrengst zal met blijdschap worden ontvangen in Judea en Jeruzalem. De mensen zullen daarin Gods goede hand opmerken en Hem

daarvoor danken. Hem zij alle eer! Zeker als het gaat om Zijn grootste Gave.

Een onuitsprekelijke Gave. Daarvoor zijn geen woorden te vinden. God heeft Zijn teerbeminde Zoon gegeven om mensen die verloren liggen in zonden en schuld op te zoeken en zalig te maken. Een grotere Gave kan God niet geven. Zijn Gave is volkomen: Gods Zoon is Mens geworden om zondaren tot kinderen van God te maken. Onuitsprekelijk is Hij in Zijn rijkdom. Hier tegenover staat jouw onuitsprekelijke armoede. Ook daarvoor zijn geen woorden te vinden. Als je dat verstaat, krijg je deze Gave, de Heere Jezus Christus, nodig. Dat ga je leren, voor het eerst en steeds meer. Dan stem je met de apostel in: ‘Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave.’