En hij was kreupel aan beide zijn voeten.

— 2 Samuël 9:13b

Sommigen mensen zijn vanaf hun geboorte gehandicapt. Anderen worden door een ziekte of ongeluk gehandicapt. Mefiboseth is op jonge leeftijd gehandicapt geworden. Toen het bericht kwam dat Saul en zijn drie zonen op het gebergte van Gilboa waren omgekomen, vluchtte de voedster met de vijfjarige zoon van Jonathan op de arm. In haar haast viel Mefiboseth en brak waarschijnlijk zijn beide benen. Een operatie in een ziekenhuis kende men in die dagen niet. Het gevolg was dat hij door die val kreupel werd aan beide voeten. Ongelukkige Mefiboseth. Hopelijk heb jij gezonde benen. Toch zijn we allen gevallen in het paradijs en daardoor diep ongelukkig geworden.

Als Mefiboseth door David geroepen wordt, is hij waarschijnlijk rond de 20 jaar, want hij heeft een zoon. De koning wil weldadigheid doen aan degenen die van het huis van Saul zijn overgebleven. Dat had David aan zijn vriend Jonathan beloofd. Vol vrees komt de kreupele Mefiboseth en buigt voor de koning neer. Hij denkt om te moeten komen. Maar wat valt het mee voor deze ongelukkige! Hij mag eten aan de tafel van de koning en krijgt ook akkers. Wat is Mefiboseth de koning dankbaar. Een gelukkige ongelukkige!

De grote Davids Zoon roept vandaag: ‘Is er nog iemand die overgebleven is, dat ik weldadigheid aan hem doe?’ De Heere geve dat we als een Mefiboseth voor het eerst of opnieuw terecht mogen komen aan de voeten van die grote Koning. Ongelukkigen naar lichaam en ziel zijn bij Hem welkom. Alleen de Heere Jezus kan ongelukkigen gelukkig maken.