En na die dagen werd Elizabet, zijn vrouw, bevrucht. En zij verborg zich vijf maanden, zeggende: Alzo heeft de Heere mij gedaan…’
(Luk. 1:24-25a)

— Lukas1: 23-25

Met wat wenkende handen is de oude priester naar huis weggegaan. En als de zwijgende Zacharias thuiskomt en ze beiden naar bed gaan, dan raakt zijn oude vrouw Elizabet zwanger.

En dan begint zij ook te zwijgen. Zij voelt namelijk aan dat deze zwangerschap niet iets luchtigs is voor een burenpraatje of gek grapje.

 

De eerste vijf maanden van haar zwangerschap trekt zij zich terug. Zij houdt haar toestand zo lang mogelijk voor haar omgeving verborgen. Misschien vraag jij je wel af: waarom verborg Elizabet zich?

Is het niet een blijde gebeurtenis om zojuist zwanger te zijn geraakt?

 

Jawel, maar reken erop dat Elizabet een ‘rechtvaardige’ is (Luk. 1:6). Zo bezien doet zij er mogelijk het zwijgen toe, vanwege de tucht die over de zwijgende Zacharias gaat. Man en vrouw zijn één vlees. Ze delen in dezelfde tucht. Het is ‘een gezamenlijke boetedoening’ (J. van Bruggen).

 

Tegelijk mogen we in haar verberging ook een gezamenlijke blijdschap zien. Dat proef je in vers 25 als zij zegt: Alzo heeft de Heere mij gedaan, in de dagen, in welke Hij mij aangezien heeft, om mijn smaadheid onder de mensen weg te nemen.

 

Hier begint de lofzang van Elizabet feitelijk en die eindigt straks in Luk. 1:45.

Elizabet jubelt het uit in haar verborgenheid. God heeft naar haar omgezien om haar smaad weg te nemen. Je mag stellen: Ze heeft vijf maanden verberging nodig om de diepe dankbaarheid en jubel van haar hart naar God toe te uiten. Zal ze het immers vroeger niet soms in stilte hebben gezegd, gesmeekt en gebeden: ‘Heere, als U mij een kindje geeft, dan zal ik U eeuwig loven en prijzen.’? We weten het niet, maar we kunnen het ons voorstellen.

 

En als dan de wonderdaad van de zwangerschap zich voltrekt in haar lichaam moet ze verrassing vijf maanden in stilte en gezonde eenzaamheid verwerken. En terwijl haar oude handen babykleertjes weven mijmert ze en juicht ze over Gods genade: ‘Alzo heeft de Heere mij gedaan!’

 

Van welke wonderlijke daden van God in je leven kun jij vertellen? Verberg jij je ook in je binnenkamer daarmee? Breng jij jouw dank aan de Heere? De Heere Jezus zegt: ‘Bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.’ (Matth. 6:6)