25 Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.
— Jeremia 3:25
De bekering tot de Heere kan niet zonder schuldbelijdenis, zo laat Jeremia het volk Israël zien. Het volk was van de Heere afgedwaald en andere goden gaan dienen. De Heere had hen geroepen tot bekering en in de dagtekst lezen we hoe dit volk dan terug heeft te keren. Met berouw en belijdenis van hun schuld. Ze vertellen Hem eerlijk waarin zij gedwaald hebben. Dat ze hun vertrouwen op andere goden hadden gesteld, terwijl alleen de Heere het waard was om gediend te worden. Ze hebben tegen de Heere gezondigd en zijn Hem ongehoorzaam geweest. Het valt op dat de zonden in dit stukje persoonlijk worden genoemd. Het volk heeft uit te spreken: “Wij hebben tegen de Heere onze God gezondigd”. Er wordt niet gesproken over de zonden die anderen hebben gedaan. Nee, het gaat in deze dagtekst over de zonde die zij hebben gedaan.
Zo wil de Heere nu dat wij de schuld persoonlijk voor Hem gaan uitspreken. En laat deze tekst je daarin dan bemoedigen. Want de Heere weet al wat jij hebt misdreven. Er is voor Hem niets verborgen. Maar Hij wil dat je eerlijk je zonden en schuld benoemd. In die weg van schuldbelijdenis en bekering wil Hij Zijn genade en genezing schenken. .
Door Ds. B.D. Bouman