En ik vraagde naar de joden die ontkomen waren, (die overgebleven waren van de gevangenis), en naar Jeruzalem.

— Nehemia 1:2

Op een dag krijgt Nehemia bezoek van zijn broer Hanani en een paar mannen. Ze komen uit Jeruzalem. Meteen is de vraag van Nehemia: Hoe is het met Jeruzalem? Uit het vervolg blijkt waarom Jeruzalem hem zo zwaar weegt. Dat is niet uit een stukje nostalgie, omdat de vaderen daar gewoond hebben. Nee, het is de stad van de grote Koning. Het is de plaats waar de Heere Zijn Naam liet wonen (vers 9).

Niet alleen het heil van onze eigen ziel moet ons ter harte gaan. Weegt jou ook de naam en de zaak van de Heere? Hoe staat het met Sion? Loopt Gods kerk gevaar? Raakt het ons als Zijn Naam gelasterd wordt en Zijn zaak schade lijdt?

Gods koninkrijk heeft de intense belangstelling gehad. Hij greep de eerste gelegenheid aan om te weten: Hoe staat het met de zaak van de Heere. Laten deze dingen ook onze diepe belangstelling hebben. Op andere plekken klagen de profeten soms: Ieder loopt voor zijn eigen huis, maar het huis van de Heere is (ver)woest. Bekering betekent ook: Gods zaak wordt onze zaak. Van nature is het anders. Dan draait alles om onszelf. Van Christus staat geschreven: De ijver van Uw huis heeft mij verteerd. De Heere geve daar ook iets van ons ons eigen hart en leven.