‘Heere, zult Gij mij de voeten wassen?’
— Johannes 13 : 6 – 8
De Heere Jezus zet stilzwijgend zijn slavenwerk voort. Een voor één worden de voeten gewassen, totdat de Hij komt bij Petrus. Het lijkt of hij nu past beseft wat Zijn Meester aan het doen is. Maar het is … te laat. Het is niet terug te draaien, toch laat Petrus merken, dat hij het er niet mee eens is. Hij weigert, dat nooit. ‘Heere, zult Gij mij de voeten wassen?’ Maar dan Petrus nog een les incasseren: nu begrijp je dat niet Petrus, maar na dezen (later) zul je het verstaan. Toch geeft de vurige Petrus zich nog niet gewonnen: ‘Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid.’
Dat is krasse taal. Eigenlijk weet hij niet wat hij zegt, maar de Heere Jezus antwoordt: ‘In dien ik u niet was, gij hebt geen deel met Mij’. Daar schrikt Petrus van, zo heeft hij dit nederige werk van Zijn Meester niet opgevat. Geen deel aan de Heere Jezus? Dat kan niet en dan is hij weer haantje – de – voorste : Jezus niet toebehoren, dat is het ergste wat hem kan overkomen. Dan ook mijn handen en mijn hoofd. Maar dat hoeft niet. De voetwassing symboliseert de afwassing die nodig is tot vergeving van zonden. Jullie zijn rein, maar niet allen. Het rein zijn van het lichaam wordt gebruikt om het geestelijk rein zijn duidelijk te maken. In Joh. 15: 3 staat : gijlieden zijt nu rein om het woord dat Ik tot u gesproken heb. Judas was wel de voeten gewassen, maar hij was niet geestelijk gereinigd. En jij? Zijn alleen jouw voeten gereinigd of mag je weten dat je geheel rein bent door het bloed van Christus?
Door B.S. van Groningen