Een Licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël.
— Lukas 2:31, 32
Simeon is elke dag in de tempel te vinden. Hij verwacht de vertroosting van Israël. Hij verwacht de komende Messias. De Heere heeft hem een belofte gegeven. Hij zal niet sterven voordat hij de Zaligmaker heeft gezien. Op Gods tijd komt hij door de Geest in de tempel. Wat hij daar ziet, is onuitsprekelijk groot! Hij ziet hét Licht, de Heere Jezus. Die verlicht zijn hart, zodat hij gaat zingen:
Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede,
naar Uw woord; want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien (Lukas 2:29, 30).
Hij zingt verder en profeteert: Dit Kind zal een Licht zijn voor de heidenen. Na Pinksteren zullen ook de heidenen het Evangelie horen en geloven. Zij voor wie het nog donker is, zal het Licht ook opgaan. Het Koninkrijk van God zal komen, tot aan de einden van de aarde, Het Licht zal opgaan in donkere levens van mensen, tot aan de einden van de aarde, uit Jood én heiden.
Het zal kerstfeest worden voor de Moorman, de stokbewaarder en Lydia. Zij zullen komen van het noorden en van het zuiden en van het oosten en het westen. Want God regeert1 Hij zal Zijn almacht tonen.
Hij heerst, zover de blindste heid’nen wonen,
Tot Hem bekeerd (Psalm 22:14)
Door Ds. D.W. Tuinier