1 HET woord des HEEREN dat geschied is tot 1Hoséa, den zoon van Beëri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkía, 2koningen van Juda, en in de dagen van Jeróbeam, zoon van Joas, koning van Israël.
2 Het begin 3van het woord des HEEREN door Hoséa. De HEERE dan zeide tot Hoséa: Ga heen, neem u een vrouw der 4hoererijen en 5kinderen der hoererijen; want het land hoereert 6ganselijk 7van achter den HEERE.
— Hosea 1: 1 en 2
In de dagen van de welvaart van het 10-stammenrijk klinkt de stem van God tot Hosea. Het begin van het woord. Er komt dus nog meer! Maar het begin is er! De Heere begint in die barre tijd te spreken. Wonder van genade, troost en hoop ook voor vandaag. De toestand kan zo slecht nog niet zijn, of de HEERE spreekt. God zij dank!
Het woord klinkt en Hosea krijgt een Goddelijke opdracht. En wat voor één! Trouw met een vrouw van de hoererijen! Bizar. Of die vrouw al een hoer is geweest of dat de Heere zegt: ‘Die vrouw die je nemen moet, zal je ontrouw zijn en zal je bedriegen’, weten we niet helemaal zeker. Eén ding is wel duidelijk: het wordt geen gelukkig huwelijk. Een trouwe dienstknecht van de Heere en een ontrouwe vrouw. Wat een vreemde opdracht!
De HEERE wil hiermee aan het volk iets duidelijk maken. Wat? Dat het land hoereert. Het volk van Israël, het volk van God. Ze verlaten en bedriegen de Heere, overtreden Zijn verbond en dienen andere goden. Afgoden. Beelden, bomen, gouden kalven. In plaats van de levende God. Hoererij en overspel. Hoe haalt het volk het in zijn hoofd om zo de Heere te verlaten en vergeten?
Jonge vriend en vriendin: wie dien jij in je leven? Met je gedoopte voorhoofd? De Heere heeft gezegd: Jij bent van Mij en Ik ben jouw God! En wie dien je dan vandaag, en morgen? En HOE dien je de Heere? Op de manier waarop Hij dat wil? Of bedenk je het allemaal zelf wel?
De HEERE kwam met jou bij jouw doop in een Verbond. In een huwelijksrelatie. Dien je Hem vanuit de liefde? Hoe ga je dat doen vandaag?
Door Ds. J.R. van Vugt