Verblijd u, o jongeling, in uw jeugd, en laat uw hart u vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten en in de aanschouwing uwer ogen; maar weet dat God om al deze dingen u zal doen komen voor het gericht.
— Prediker 11: 10
De Prediker gebruik hier ironie. Hij kijkt je als het ware aan, haalt zijn schouders op, en zegt tegen je: ‘Wil jij lekker leven? Wil je doen waar je zin in hebt? Dat is helemaal prima. Ga gerust je gang. Als jij je daar goed bij voelt dan moet je het beslist doen. Het is helemaal jouw keuze. Alleen weet wel één ding: over alles wat je doet zul je geoordeeld worden.
Kun je je dat voorstellen? Dat je over alles wat je gedaan hebt, of niet deed terwijl je het had moeten doen; over iedere gedachte die je had, of die je had moeten hebben; over iedere emotie die je had, of had moeten hebben, dat je over al die dingen geoordeeld zult worden!
Toch is dat de werkelijkheid. De boeken zullen in de grote dag der dagen geopend worden. In één onbeschrijfelijk moment zul je je leven zien voorbijtrekken, met alle zonden en alle verzwarende omstandigheden. Ook alle gelegenheden die er waren om je te bekeren zullen je met ontzettende helderheid voor de geest komen. Het moment dat je dit stukje las als zal er een van zijn. En dan zal het oordeel volgen. Onherroepelijk.
Maar je leeft nog in het heden van genade! De Prediker wil je met deze woorden wakker schudden, en de weg tot behoud wijzen. Bekeert je, bekeer je, want waarom zou je sterven?
Door L. van der Tang