IJdelheid der ijdelheden, zegt de Prediker, ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.
— Prediker 1: 2
‘Wat een sombere taal is dit’, denk je misschien. Alsof alles zinloos is, en niets ertoe doet. Toch lijkt dat hier de boodschap te zijn van de Prediker.
Misschien voel jij het totaal anders. Je bent jong. Je hebt wellicht fijne ouders en goede vrienden. Misschien heb je een gave vakantie achter de rug. Je hebt misschien een relatie waar je blij mee bent. Een leuke baan. Je kunt genieten van het leven. En dat zou dan allemaal ijdel zijn?
Als dit je leven is, en als je daar alle energie uit haalt, en als dit is waar je voor leeft: ja, dan is het allemaal ijdelheid. Want er is een werkelijkheid achter de werkelijkheid zoals jij die ervaart. Een oneindige werkelijkheid. Een eeuwige werkelijkheid. Een diepere werkelijke werkelijkheid. De werkelijkheid zoals die je ervaart is bovendien aangetast door zondigheid en sterfelijkheid. Het is een zieke, stervende werkelijkheid. Uiteindelijk is niets wat je hoopt dat het is. En alles vliegt als een schaduw voorbij.
Dit leven is weinig meer dan een korte leerschool voor de eeuwigheid. Je hebt eventjes om te oefenen en dan moet je klaar zijn om het moelijkste te doen wat er bestaat: sterven en God ontmoeten. Ben je gereed? Niet? Haast je! Spoed je!
Door L. van der Tang