Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven.
— Prediker 3: 2
Alles heeft een bestemde tijd. Alles gaat voorbij. Bizar is dat. Het huis waar je nu woont zal over 100 jaar misschien bewoond worden door vreemde mensen die niet eens weten dat jij bestond. Of misschien staat er op dezelfde plaats dan wel een heel ander huis. Of is er een weg aangelegd op de plaats waar nu jouw huis staat. De kerk waar je ‘s zondags naartoe gaat zal gevuld zijn met allemaal vreemde mensen. Niemand die er nu is zal er dan nog zijn. In de stad of het dorp waar je woont kun je de weg niet meer vinden. Alles zal veranderd zijn.
Je notebook en smartphone zullen gerecycled zijn. De gigabytes met berichten, foto’s, muziek en filmpjes die je koesterde zullen in het niets verdwenen zijn. Het zal niemand nog iets interesseren. Het zal verdwenen zijn als digitale vuilnis in de diepte van de grote digitale oceaan.
Toch zul je er nog zijn. Je zult nog even wezenlijk bestaan als nu. Je ziel zal nog bestaan. Waar zul je dan zijn? Er zijn maar twee opties. In de hemel, of in de hel. Het is zwart, of wit. Binair. Eeuwig wel, of eeuwig wee. Eindeloos goed, of eindeloos slecht.
Leef je bij die werkelijkheid? Of duw je gedachten hierover altijd snel weg? Probeer je er liever niet aan te denken? Dan ben je ‘dood voor de dood’. En als je zo sterft, wordt het gegarandeerd eeuwig wee. Zie de werkelijkheid onder ogen voor het te laat is. Je moet sterven! Ontwaak, jij die slaapt! Sta op uit de dood! Bid en worstel: ‘O HEERE, maak mij levend om Uws Naams wil.’ (Ps. 143: 11)’
Door L. van der Tang