En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?

— Handelingen 16:30

‘Wat moet ik doen om zalig te worden?!’ Heb jij je weleens zoiets afgevraagd? De gevangenisbewaarder wel. Maar hoe komt hij daarbij? Door wat er allemaal gebeurt, staat het leven van de gevangenisbewaarder op z’n kop. Je leest hiervan in het Bijbelgedeelte. Zijn vraag houdt in dat hij iets van Paulus’ prediking had opgevangen of de woorden van het waarzeggende meisje had gehoord, dat gezegd had dat Paulus en Silas (zie vers 17) redding verkondigden. En wat er nu allemaal gebeurt, bevestigt dat voor hem. En daarom stelt hij hun deze vraag stelt.

 

Het antwoord dat hij krijgt is een kort en bondige opdracht: geloof in de Heere Jezus Christus en u zult gered worden.

In de opdracht wordt direct verband gelegd tussen geloof én redding. Wie gelooft, zal zalig worden. Het woordje ‘in’ geeft aan in Wie ze moeten geloven, en waarop het geloof zich moet richten: op de Heere Jezus. Hij moet centraal staan. Welke plek heeft de Heere Jezus in jouw leven? Ergens op de rand van je leven? Omdat het moet of nu eenmaal zo hoort? Of besef je ook dat je redding nodig hebt, omdat je niet kunt sterven zoals je geboren bent? Dan besef je ook dat de vraag van de gevangenisbewaarder een heel belangrijke vraag is. En dat Christus niet op de rand, maar in het centrum van je leven moet komen te staan. Door Hem de eerste te laten zijn bij wat je zegt en doet.

 

Het betekent dat ook jij (letterlijk) je knieën mag buigen om deze Heere Jezus te voet te vallen, beseffend dat Hij ook jouw redding kan geven. Twijfel je nog? Paulus en Silas kregen alle ruimte om het Woord aan iedereen te verkondigen (vers 32) die dat maar horen wilde. En het ‘Woord van God’ is hier de boodschap van het evangelie, waarin de opdracht tot geloof in de Heere Jezus klinkt.

 

Wat heeft Paulus’ opdracht jou te zeggen? Hoe ga je daarmee om?