Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken?

— Jakobus 2:14

Misschien hebben jullie thuis wel een appelboom in de tuin. Of een kas met daarin aardbeienplantjes. Hoe kun je nu het snelst zien welke de appelboom is en welke de aardbeienplant? ‘Nogal makkelijk’, zeg je, ‘door op zoek te gaan naar de vruchten in de boom of aan het aardbeienplantje.’ De boom en zijn vrucht horen onlosmakelijk bij elkaar, én bewijzen dat het inderdaad gaat om een appelboom of aardbeienplantje, toch? Inderdaad!

 

En dat is precies wat Jakobus zegt. Bij geloof horen werken die overeenkomen met wat je gelooft. Je zou kunnen zeggen: dat wat je doet is een bewijs van je geloof. Jakobus is denkbeeldig met iemand in gesprek als hij vraagt: ‘Wat voor nut heeft het, als iemand zegt dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet?’ Met deze vraag wil Jakobus laten inzien dat zo’n geloof zonder werken voor hem of haar geen zin heeft. Het echte geloof bewijst zich namelijk in wat je doet en hoe je handelt. Je wilt God liefhebben en je naaste als jezelf.

 

Twijfel je over je geloof? Twijfel je of je wel voldoende vruchten hebt? Ga op zoek naar de ‘vruchten’ in je leven en besef dat een vrucht iets is dat groeit (dat Iemand laat groeien). Tegelijk zijn in dit leven onze ‘vruchten’ (werken en wat we doen) nog bevlekt met zonden en tekort. Maar het neemt niet weg dat we ons steeds weer opnieuw heilig voornemen het goede te zoeken voor God en de naaste, en zo ‘vrucht te dragen’. Zodat je geloof en wat je doet bij elkaar horen, en dat die laten zien dat het echt is. Net zoals een appel laat zien dat het om een appelboom gaat.

 

Is dat wat jij doet in overeenstemming met wat je gelooft?  Kun je vijf vruchten opschrijven? Wat heeft dat jou te zeggen?