6 Als nu Mefiboseth, de zoon van Jonathan, den zoon van Saul, tot David inkwam, zo viel hij op zijn aangezicht, en boog zich neder. En David zeide: Mefiboseth! En hij zeide: Zie, hier is uw knecht.
7 En David zeide tot hem: Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel.
8 Toen boog hij zich, en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een doden hond, als ik ben?
9 Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven

— 1 Samuel 9

Kijk… daar ligt Mefiboseth op de grond… hij hoort een vriendelijke stem, die spreekt van barmhartigheid, van genade, van ontferming. Mefiboseth… je krijgt alles van je opa Saul terug, En je mag altijd brood eten aan mijn tafel. Je bent een zoon voor mij (11). Een geadopteerde zoon. Ik neem je op in mijn familie… Ik wil je in mijn nabijheid hebben…

Denk je in… je verwacht een doodsklap… en je krijgt genade, goederen, eten, drinken en je wordt weer een zoon van de koning. Begrijp je het beeld?

Jij, zoon of dochter van Adam. Geschapen om God te loven. Om als koning over de Schepping en gehele aarde te regeren… maar helaas…. Je vader Adam en jij… gevallen, kreupel, ondergedoken… bang voor je Koning en Schepper… Je wilt niet voor de dag komen, niet ontdekt worden. Je wilt lekker in je vunzige hol van zonden blijven zitten. Liever je hele leven dood en zondig ondergedoken, dan….

En de Koning zoekt je. Hij vindt je. Hij roept je. Hij brengt je in Zijn woning. Daar spreekt Hij woorden van vrede. Vrees niet. Ik zal je alles geven wat je kwijt bent… Ik neem je aan tot Mijn zoon of Mijn dochter in Mijn huisgezin, aan Mijn tafel.

Kijk, vriend(in)… aan zoveel liefde van God, zoveel genade… daar ga je aan kapot… daar kan je niet langer tegen vechten… toch? Zijn liefde trekt…. En je verwondert je…

Wat is uw knecht, dat u omziet naar een dode hond, als ik ben?

Tsja… we hebben het wel eens over ellendekennis… kennis van je zonden.… ik ben het niet waard. Nee… een hond…onrein…. Maar ook honden eten van de brokjes… (Mattheus 15). Hier krijg je geen brokjes aangeboden, maar een complete maaltijd aan de tafel van de Koning…. 

Gods weldadigheid…. Om Jezus wil.