Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden?

— Psalm 119:9a

Iets wat vies is, moet gereinigd worden. Niet een keer, maar veel vaker. Een vloer die nooit gedweild wordt, gaat plakken. En een hart dat niet gereinigd wordt, wordt alsmaar donkerder…

De dichter stelt een vraag, die herkenbaar is voor ons allemaal. We leven nu eenmaal niet in een kloostercel, waarin geen internet is en dus niets van de wereld tot ons doordringt. En zelfs al zouden we wel in zo’n cel leven, dan is daar ons hart nog, ‘die vuile bron van al mijn wanbedrijven’ (Psalm 51:5, berijmd).

Hoe kun je in zo’n wereld als jongen of meisje je pad zuiver houden? Hoe kun je ooit naar Gods geboden (denk aan de vorige verzen van deze Psalm) leven? In de King James staat: cleanse his way, zijn weg reinigen. Je weg, je leven reinigen is meer dan zomaar een poetsdoekje ergens overhalen. Het gaat er volgens Matthew Henry om om ‘het hart vernieuwd te krijgen, het leven te hervormen, te verbeteren, zich te reinigen en rein te houden van het bederf dat in de wereld is door de begeerlijkheid’.

Mogelijk ben je nu een beetje in verwarring. Een mens is toch onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Psalm 119 is bij uitstek een Psalm voor het leven van de heiligmaking. De HEERE schenkt Zijn kinderen in de bekering álles, namelijk vergeving van zonden door het bloed van de Heere Jezus. Maar… Hij eist ook een heilig leven: Zijt heilig, want Ik ben heilig (1 Petrus 1:16). Hoe? Daarover gaat het morgen.