Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
— Johannes 3:36
‘Wat een lief kindje!’ zeg je bij een kraamvisite. Elke baby, ongeacht hoe hij of zij eruitziet, heeft iets vertederends. Tegelijkertijd belijden we met Gods Woord dat zo’n kindje geen blanco vel papier is, maar met zonden ter wereld kwam. De toorn van God is vanaf de eerste levensstond op hem of haar. Aangrijpend, vind je niet?
God wordt niet pas boos als jij bewust (grote) zonden gaat doen, nee, Hij zag jou vanaf het eerste begin als zondaar. En daarom is Hij is voor jou – tenzij je je door Gods genade bekeerd hebt – een verterend Vuur en een eeuwige Gloed, bij wie niemand wonen kan (naar Jes. 33).
Wat is er nodig? De Heere Jezus legt het aan Nicodémus uit: geloof, gehoorzaamheid. Hij die gelooft en gehoorzaamt, zal eeuwig leven. Het geloof is een gave van God. Een wonderlijke gave. Welk boos mens geeft zijn onderdanen in plaats van straf eeuwig leven? De HEERE, Die zondaren levend maakt!
Denk niet dat je wel wat kunt schipperen: een beetje van God en ondertussen je eigen zondige leven aan de hand houden. Ook daarover is Jezus helder: de toorn van God blijft dan op jou. Eeuwig, hè. Eindeloos zonder God. En dan kun je niet meer je eigen dingen doen, maar word je eeuwig gekweld in de hel.
Praat je liever niet over Gods toorn en de hel? Denk er dan in ieder geval vandaag wel biddend over na. Het is nog genadetijd!
Door Ada Schouten-Verrips