´die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest’
— Rom. 8 vs 1b/4b/12/13
Christen-zijn, -in Christus Jezus zijn- is niet iets vaags. In één adem laat Paulus erop volgen wat dat inhoudt: niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen. Dat is onmisbaar voor het christen zijn. Je kunt geen geestelijk mens zijn en je kunt niet zeggen dat je schuld bij God verzoend is en je zonden vergeven zijn als je in de zonde blijft leven, wèlke zonde dan ook. Wat iets anders is dan in een zonde vàllen. Zoals we daar in de Bijbel veel voorbeelden van vinden.
Je moet dan wel bedenken dat het breken met en strijden tegen de zonde geen grond is voor de vergeving. Die ligt buiten ons, in de Heere Jezus en in Zijn verzoenend lijden en sterven. Maar in je levenswandel moet wel blijken dat er iets in en met je gebeurd is; dat niet langer het vlees, je zondige ik, je beheerst, maar de Geest van God.
Die Geest Die je aan je zonde en schuld ontdekt en je tot Christus leidt. Aan de vruchten ken je de boom. De vrúchten van de Heilige Geest die Paulus in Galaten 5 opsomt stelt hij tegenover de wèrken van het vlees, en dat heel concreet. Lees het vandaag nog na!(Gal. 5 vs 19-26) De Bijbel noemt de zonde(n) bij de naam. Dat moeten wij, naar onszelf en naar elkaar, ook doen.
Het woord ‘wandelen’ wijst op heel je levenshouding: je doen en laten, je gaan en staan, je spreken en zwijgen en begeren. Christenen zijn mensen van een bepaalde wèg: de smalle weg, achter de Heere Jezus aan, ziende op Hem, je kracht puttend uit Hem. Om tegen de zonde te strijden, om het vlees te kruisigen(!), met de bewegingen en begeerlijkheden. Dàt kenmerkt je als je van Christus bent. Als we werkelijk door de Geest leven, Christus kennen, laten we dan ook door de Geest wàndelen(25). Dat is: hàndelen!
Lezen : Romeinen 8 vers 1-13.
Door Ds. A. den Boer