Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat
— Mattheüs 4:4
Hoe weersta je de duivel? Is een mens sterker dan de duivel? Nee, in zichzelf niet. Wij zijn geestelijk gekwalificeerd als ‘kinderen van de duivel’ wanneer we de Heere Jezus niet leren kennen (Joh. 8:44). Er is iets nodig dat sterker is dan de duivel, sterker dan ons eigen boze hart? De HEERE is meer dan ons hart. En Zijn Woord is een sterke kracht tegen de duivel.
Dat Woord is een bunker tegen de pijlen van de boze. Dat Woord is een schuilplaats tegen de rakkettenregen aan verleidingen. Zo heeft ook Jezus zichzelf erdoorheen geloofd. Toen Hij op aarde was, was Hij 100% mens. Hij wordt verzocht door de duivel. Driemaal in de woestijn.
Driemaal weerlegt Hij de duivel. Hoe doet Hij dat? Door het in het Woord van Zijn Vader te zoeken. Dat Woord noemt Jezus ‘de mond van God’. Dat is een mooi beeld voor de Bijbel. In een opengeslagen Bijbel zijn de bladzijde links en de bladzijde rechts als het ware de twee lippen van God. Bijbellezen klinkt in onze tijd nogal dor en verstandelijk, maar het betekent dus: levendig hangen aan Gods lippen.
Want ‘heel de Schrift is door God ingegeven/doorademd’ (2 Tim. 3:16). Dat betekent dat de Bijbel niet alleen toen is ingeademd, maar nog steeds feitelijk door die adem van de lippen van Gods Geest is doortrokken.
Besef jij dat de Bijbel ‘de mond van God’ is? Hoe bewust zing jij Psalm 56 mee: Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord? Als dat bewustzijn stijgt, dan ga je anders lezen. Als je anders gaat lezen, dan lees je met meer diepgang. Als je leest met meer diepgang, dan onthoud je beter. En onthouden van het Woord is belangrijk om op die momenten dat de duivel je wilt verleiden, het Woord van God er tegenover te stellen. Dit noopt ons ertoe thuis in de Bijbel te raken. Bij het Bijbellezen proberen woorden/teksten te onthouden. Herlees het daarvoor nog eens en nog eens. Bijbellezen is de woorden van Gods lippen leren spellen. Zoals een jongen dat verliefd is op een meisje, de woorden soms woord-voor-woord nog kan nazeggen.
Toen ik de neiging bleef houden om boos te blijven over aangedaan onrecht, zei de Heere in Zijn woord: ‘Als u boos wordt, zondig dan niet, laat de zon niet onder gaan over uw boosheid. Geef de duivel geen plaats.’ (Ef. 4:26-27) Zo beschermt het Woord je tegen de duivel.
Door Ds. J.W. Verboom