Is het niet goed voor de mens, dat hij eet en drinkt, en dat hij zijn ziel het goede doet genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien dat dit van de hand Gods is.

— Prediker 2:24

We gaan het deze week hebben over genieten. De Bijbel leert ons dat onze goede Schepper ons zó heeft gemaakt, dat wij kunnen genieten. We kunnen genieten van lekker eten, van mooi weer, van een goede vriendschap, van studie, van werk, van ontspanning, van de natuur. We kúnnen niet alleen, maar we mógen ook genieten van al deze dingen.

Ik denk niet dat ik hoef uit te leggen wat genieten betekent. Iedereen weet het en iedereen wil het ook graag en steeds. Niemand wil graag ongelukkig zijn en niemand verlangt naar een maaltijd die ongenietbaar is of een werkkring of een vakantie, enz., waarvan je niet kunt genieten.

Maar misschien denk je: er is voor mij niet veel te genieten, want ik heb zoveel tegenspoed, ik beleef zoveel narigheid, ik voel me zo alleen en teleurgesteld… Genieten? Nee, dat is er amper of helemaal niet meer bij voor mij.

Het kan ook zijn dat je op alle terreinen van je leven veel mooie en fijne dingen ontvangt en beleeft, maar dat je tóch niet kunt genieten, omdat jouw verhouding tot je Schepper niet in orde is… Genieten, denk je, als je elke dag dichter bij de hel komt? Onmogelijk!

Het boek De Prediker start met een super-negatieve zin: alles is ijdelheid, dat betekent: alles is zinloos en waardeloos. Er is NIETS te genieten.

En toch komt in heel de Bijbel het woord ‘genieten’ nergens zo vaak voor als juist in dit boek. Opmerkelijk.

Hoe zit dit? Het lijkt heel tegenstrijdig, maar is het niet. De oplossing ligt in het laatste hoofdstuk, vers 13: “Van alles wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God en houd Zijn geboden.” Dán kun je genieten. Waarvan? Dat zien we morgen.



Lezen: Prediker 1:1-3 & 2:22-24