En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israël!

— Numeri 10: 35-36

Israël is op reis naar het Beloofde Land. Het gaat ten diepste niet om het volk Israël dat een eigen land van God krijgt om daar in vrijheid te wonen. Er is veel meer aan de hand. God is bezig met het uitvoeren van Zijn plan in deze wereld. Het is de fase van de oude strijd tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de slag (Gen.3:3). De HEERE gaat niet alleen met Israël mee. Vóór alles is het zo, dat Isrel met de HEERE mee mag op Zijn triomfantelijke tocht door de geschiedenis naar de volkomen overwinning van al Zijn vijanden. In dat kader staat Israels tocht naar het Beloofde Land, Kanaän.

 

Daaraan wordt het volk dagelijks herinnerd door de uitroep van Mozes. De HEERE staat weer op om Zijn vijanden te verstrooien. En dat betekent dan heel concreet: alle vijanden die het volk onderweg kan tegenkomen. En straks ook: de volken in het land Kanaän, die de maat van hun goddeloosheid hebben volgemaakt en die plaats moeten maken voor het volk van Gods verkiezing. Uit dat volk zal uiteindelijk de grote Overwinnaar voortkomen over duivel en dood.

 

Wat kan het volk Israël zich veilig voelen, terwijl het achter de Ark optrekt. Wat mag het triomfantelijk zijn gang gaan, achter de HEERE aan. Veilig, waar Gods haters moeten vluchten. Want deze God, voor Wie geen vijand kan stand houden, wil ook steeds weer in liefde terugkeren tot de Zijnen. Dat riep Mozes uit, iedere keer als de Ark stilhield: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israël!

 

Dezelfde God, Die zo verschrikkelijk is voor Zijn vijanden, is tegelijk de Vader voor Zijn volk, een Trooster in al hun nood. Ook, nu, anno 2025, wil Hij je Trooster zijn. In alle moeiten en zorgen van het leven. Hij verslaat Zijn haters wijd en zijd en keert steeds weer terug tot de Zijnen.

Waarom? Opdat het wederhorig kroost altijd bij Hem zou wonen!

 

Zingen: Psalm 68:9