En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden.

— Handelingen 4 : 1 - 12

Petrus en Johannes zijn vol van de Pinkstergeest. Zij wijzen op hun Meester, Koning Jezus. In Zijn kracht staan zij hier. Door Zijn Geest doen zij wonderen. Petrus neemt direct de gelegenheid waar om te preken, bij de ingang van de Schone Poort. Duidelijk wijst hij de noodzaak van het geloof aan. Nodig is het zaligmakend geloof dat met Jezus Christus verenigt, op Hem steunt en vertrouwt. Dan volgt de indringende oproep tot bekering. Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden. Hoewel de mensen de Messias verworpen hebben, wil Hij toch hun Redder en Zaligmaker zijn. Er is vergeving in Jezus’ Naam. De volgende dag moeten de apostelen zich verantwoorden voor de Joodse Raad. De Heilige Geest gordt Petrus aan met bijzondere vrijmoedigheid. Hij maakt gebruik van zijn verhoor om zijn opgestane Meester te verkondigen. In Zijn Naam gebeuren er wonderen. En in Zijn Naam moet iedereen zalig worden. Het is nog genadetijd. De proclamatie van het Evangelie van vrije genade klinkt door de raadszaal: En de zaligheid is in geen ander…