Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U lief heb.
— Johannes 21 : 15 - 19
Terwijl de Meester met Zijn jongeren eet richt Hij Zich tot Simon Petrus. Hij vraagt tot 3 keer toe naar zijn liefde voor Hem. Drie keer…De eerste keer vraagt Hij het met een woord dat een diepe, sterke en hartelijke liefde inhoudt. De tweede keer gebruikt Jezus hetzelfde woord, alleen nu nog persoonlijker. De derde keer is de betekenis van het woord liefde niet meer zo rijk en diep van betekenis als de eerste keer. Nu vraagt Jezus: Simon, Jona’s zoon, hebt gij Mij lief? Mag je Mij wel? Begrijpelijk dat juist deze vraag indringend op Petrus afkomt… Het is ook zo persoonlijk voor Hem, in het bijzijn van zijn broeders. Het zijn liefdesvragen, die komen uit een betrouwbaar, bewogen en van liefde kloppend hart. Dat beseft Petrus maar al te goed. Daarom is hij ook verdrietig. Jezus’ liefde verbreekt. Daarom antwoordt hij: Heere, U bent mijn Kurios. Ik heb alle rechten verspeeld. Maar U weet het. Kijkt U maar in mijn hart. In mezelf ben ik krachteloos, hulpeloos en machteloos. Dat is gebleken. Toch kan ik niet ontkennen dat ik U lief heb. In Uw kracht, met Uw hulp en door Uw heb ik U lief. U bent mijn Rots, de enige, vaste Rots van mijn behoud. Uw liefde geeft wederliefde. Het is alles van U , door U en het zal weer keren tot U. Drie enig God, U zij al de eer!
Door Ds. D.W. Tuinier