Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij. Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus.
— Johannes 1: 44-45
Wat voor vrienden heb jij? Dat is beslist niet onbelangrijk. Vriendschap is een groot goed. Het is fijn, als jij goede vrienden hebt. Eén, die er is, als je hem nodig hebt. Bij vreugde en in verdriet. Bij tegenslag en bij voorspoed. Eén met wie je alles delen kan. Eén op wie je aan kan. Eén, die voor jou door het vuur gaat.
Vrienden kunnen je maken of breken. Slechte vrienden brengen je maar zo op het slechte pad. Vaak zegt jouw vriendenkring al iets over jezelf. Nu wordt van Jezus gezegd, dat Hij “een Vriend is van tollenaren en zondaren” (Luk. 7: 34). Daarmee wordt geprobeerd de reputatie van de Heere Jezus naar beneden te halen. Toch wordt Hij hierin nu juist verheerlijkt. Want het is Zijn werk om zondaren te zoeken en zalig te maken. Hij verbindt Zich aan mensen op wie van alles is aan te merken. Dat was alzo vanaf het begin van Zijn ambtsbediening op aarde. Want als we kijken naar de discipelkring van de Heere Jezus dan komen de meesten uit Galilea. Dat was beslist niet de Biblebelt van Israël. Het was het gebied, waar een volk woont, dat in duisternis wandelt (Jes. 9: 1). Filippus komt hier ook vandaan. Uit Bethsaïda, een vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea.
Juist uit dit verachtelijk gebied trekt de Heere Jezus nu mensen tot zich. Het laat zien, hoe Jezus is. Hij ontfermt Zich over het verlorene. Hij vindt ze, die in de goot liggen. Dat geeft moed, zeker als jij jezelf moet afschrijven. Er is een Zaligmaker, Die zondaren Zijn vriendschap biedt (Ps. 103: 5).
Door Ds. A.C. Uitslag