Neig mijn hart tot Uw getuigenissen en niet tot gierigheid.

— Psalm 119:36

De HEERE dienen is veel-, ja allesomvattend. Dat is niet iets van alleen de zondag; ook niet iets wat je privé doet; nog minder doe je dat anoniem. Altijd: ‘zelfs ‘s nachts onderwijzen mij mijn nieren,’ zegt David in Psalm 16, en overal: op school, onderweg, in je vrije tijd, op je werk. Daar komt alleen iets van terecht als je hárt op God gericht is en niet op jezelf.

 

Van nature zoek je jezelf. Draait alles om jezelf. Hoe kom ík aan mijn trekken? Een klein kind kan al zo ontevreden zijn en alsmaar meer willen hebben. Er is onnoemelijk veel dat aan je trekt en je aandacht en tijd vraagt. Hoe vaak per dag kijk je niet op je smartphone?

 

De Heere Jezus zei eens tegen Martha die met op zichzelf goede en nodige dingen bezig was: ‘Je bekommert je om veel dingen, maar één ding is nodig.’ Maria koos het goede deel: aan Jezus’ voeten luisteren naar Zijn woorden, die van het eeuwige leven.

 

Zelfs goede dingen kunnen in de weg staan om de HEERE te dienen. Dan zeker alles wat niet deugt: je hart en zinnen zetten op zaken van enkel eigenbelang en van het hier en nu. Hier ‘gierigheid’ genoemd. Dat geeft al het verkeerde aan. Want de hebzucht is de wortel van alle kwaad. De overigens keurig levende rijke jongeling leed aan deze ernstige kwaal. Waarvan je bekeerd moet worden en genezen om eeuwig leven te hebben.



Dat is vanuit jezelf onmogelijk, maar de Heilige Geest wil dat bewerken. Op het gebed: ‘neig mijn hart en voeg het saâm, tot de vrees van Uwe Naam’. Iets om elke dag te doen!