Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.

— Johannes 9:25

Ik heb eens gehoord van een heel goede oogarts. Hij had een lieve en knappe dochter die zou trouwen met een blinde jongeman. Deze jongeman had al verschillende operaties ondergaan, maar tot nu toe hadden ze niet geholpen. Ten slotte zei de oogarts tegen zijn aanstaande schoonzoon: ‘Ik wil proberen je te opereren. Als het niet lukt dan is het duidelijk dat je nooit meer zult kunnen zien.’

 

De jongeman besloot zich te laten opereren. De operatie zou kort voor de bruiloft plaatsvinden en het effect zou pas na enige tijd duidelijk zijn. Tot de dag van de bruiloft moest het beschermende verband op zijn gezicht blijven. Het verband zou eraf gaan op het moment dat de bruid binnengebracht zou worden.

Terwijl het orgel speelde, nam de moeder van de jongeman voorzichtig het verband van het hoofd van de jongeman. Iedereen hield de adem in, tot men de tranen zag in de ogen van de bruidegom. Hij brak en zei: ‘Ze is nog mooier dan ik me ooit heb voorgesteld.’ Een golf van ontroering ging door het gebouw.

 

Iets dergelijks ervoer de blinde toen Hij Jezus zag toen hij was ziende gemaakt en ervaar jij ook als je voor het eerst iets van de Heere Jezus mag zien en je Hem in Zijn Woord ontmoet. Dan zing je ervan:

 

Beminlijk Vorst, uw schoonheid hoog te loven,

Gaat al het schoon der mensen ver te boven;

 

Al weet je niet veel en kun je maar weinig vertellen. Als je maar met die blinde man uit het Evangelie van Johannes zeggen kunt: ‘Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.’

 

Hij zal je elke dag genoeg licht geven om het pad te zien. Wees net als David en zeg: ‘Ik stel den HEERE geduriglijk voor Mij.’