Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! (…) ik zal u lossen, zo waarachtig als de HEERE leeft; leg u neder tot den morgen toe.‭‬‬‬

— Ruth 3:10a en 13b

Lezen: Ruth 3:8-14a



Wie zelf graag in de weg van de Heere gaat, verheugt zich in en met en over anderen die dat ook doen. Daar word je vrienden mee. Dat is wat Boaz laat zien. Jubelend prijst hij Ruth als zij hem uitgelegd heeft dat ze een beroep op hem komt doen als losser en wellicht ook als man die het geslacht van Elimelech voor uitsterven kan behoeden. Hij prijst haar omdat ze zichzelf ondergeschikt maakt aan het zoeken naar Gods Koninkrijk. Ze luistert niet eerst naar zichzelf, maar naar Gods Woord, omdat ze de HEERE liefheeft.

 

Ze heeft gekozen voor God en voor Gods volk. Dat is wat Boaz in haar prijst. En dat is wat Boaz en haar uiteindelijk verbindt: het verlangen om samen Israëls God te dienen. Je bent goed af als je zulke vrienden hebt en zeker als je op die basis trouwt. Wat een zegen ontvangt Ruth vervolgens in de woorden van Boaz. Ze had het gewaagd om Boaz erop te wijzen dat bij het lossen ook het huwen hoorde, dat zij en Naomi verlangden naar de Messias en naar het leven voor de Heere.

 

Boaz maakt duidelijk dat zij en Naomi gelost zúllen worden, óf door die andere losser, óf door hem. Hij belooft het plechtig met een eed. Ruth kan rustig gaan slapen. Er zal verlossing komen. Want ze zoekt haar heil bij God alleen. Dat is nu een beeld van wat Gods kinderen mag typeren: rustig slapen als je op de Heere vertrouwt. Als je in gebed tot Christus vlucht met de noden van het tijdelijke en eeuwige leven, zorgt Hij wel voor wat je nodig hebt. ‘Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen’ (Mattheüs 6:33-34).