Mijn God, mijn God!...
— Psalm 22:2a
David zet de psalm in met de kern van zijn lijden: waar is God in mijn lijden? David spreekt tot tweemaal toe over "mijn God". Dit laat zien dat hij de Heere heeft nodig gekregen in zijn leven. Hij kon niet meer verder leven zonder te weten dat God met hem was. David roept de Heere aan in zijn tegenspoed, omdat hij de Heere heeft leren kennen in tijden dat er geen (lichamelijk) lijden was David heeft in zijn goede dagen met de Heere leren wandelen en op Hem leren vertrouwen... Dit brengt bij een belangrijke vraag: heb jij de Heere nodig in je leven? Of leef jij je leven, zonder dat je de Heere echt nodig hebt. Je weet wel vanuit je opvoeding dat Hij er is, dat Hij alles geschapen heeft, dat Hij tot jou spreekt vanuit de Bijbel, prediking, catechese en andere momenten dat de Bijbel opengaat en zelfs in de doop zeven beloften heeft gegeven. Je weet dit en toch geeft deze kennis geen verandering in je leven. Als je eerlijk bent, moet je toch zeggen dat je als kerkelijke jongere vaak wel zo leeft. En in de nood heb je de Heere nodig. Daar is vandaag bekering in nodig. David is wel eens gestruikeld en toch mocht hij zeggen "…Mijn God…" Toch gaat het vandaag niet om David, maar om de Heere Jezus. Hij het meest diep deze woorden op Zijn lippen heeft genomen. Hij heeft op alle momenten van Zijn leven volmaakt kunnen zeggen "Mijn God…", want Hij was op elk moment gehoorzaam. Daarom moet je nog vandaag tot Hem vluchten met je zonde dat je God vaak niet nodig hebt, dat je Hem vaak maar laat praten. Vlucht met het gebed 'leer mij U in alles nodig te hebben'. Dan zal blijken dat in tegenspoed niet vergeefs op Hem vertrouwd wordt.
Door Ds. M.W. Muilwijk