03 Februari 2025
Niet wereldgelijkvormig zijn
Niet wereldgelijkvormig zijn

Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende… offerande.

— Romeinen 12:1-5

Paulus bidt. Nee, niet tot God, maar tot de christenen in Rome. Het klinkt ons heel vreemd in de oren om tegen je vriend te zeggen: “Ik bid je dat je mij even helpt…” Maar in de Statenbijbel lezen we meermalen dat iemand iets bidt van zijn naaste. Een bekend voorbeeld vind je in Lukas 11, waar Jezus het heeft over een zoon die zijn vader om een snee brood bidt. Hoe komt het dat dit zo in de Bijbel staat? Bidden doen we toch alleen tot God? Ja, maar het woord ‘bidden’ werd in de dagen dat de statenbijbel tot stand kwam, ook nog gebruikt voor het vragen aan elkaar.

Het Griekse woord dat we in dit Romeinen 12 vers 1 voor ‘ik bid’ lezen, betekent: smeken, dringend aansporen. Paulus spoort zijn lezers dringend aan om hun lichamen als offer aan God te geven. Wat hij daar precies mee bedoelt, kun je morgen, DV, lezen.

Eerst iets over die ontfermingen van God, waar hij het over heeft. Hij bedoelt daarmee de gaven van Gods barmhartigheid en liefde. Daar heeft hij in deze brief heel wat over geschreven. Om één voorbeeld te noemen: in hoofdstuk 8 vers 32 schrijft hij dat God Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen heeft overgegeven. En hij schrijft erbij, dat God ons dus alle dingen zal schenken – namelijk alle dingen die voor ons nuttig zijn en tot Gods eer zijn.

Nadat Paulus zo heel veel over al die barmhartigheid van God had geschreven, roept hij zijn lezers op om zich helemaal aan God toe te wijden: tijd en geld, lichaamskracht en denkkracht… Alles is voor God!

En? Lijkt dit jou wat? Of liever niet?



Lezen: Romeinen 12:1-5

Ds. W. Pieters

Door Ds. W. Pieters

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl