Ik ben een Hebreeër
— Jona 1:9
Wat zal er in die storm Jona zijn omgegaan? Hij is er schuldig aan, zo weten ook de zeelui nu. En ze willen meer weten. Wie hij is en waar hij vandaan komt. Hij vertelt dat hij een Hebreeër is, genoemd naar Eber, de zoon van Sem. Hebreeër betekent: van de overzijde. Jona zegt dus dat hij behoort bij het door God afgezonderde volk. En dat maakt het allemaal extra erg.
Hoe bevoorrecht zijn wij, dat we in Nederland wonen. Met zoveel werkgelegenheid, met zoveel voorspoed en welvaart. Miljoenen durven niet eens te dromen van het leven dat wij leiden. Wij zijn van het volk dat zoveel van God heeft gekregen. Vrijheid van godsdienst, reformatorische scholen enzovoorts. En wij zijn geboren in een gezin waarin de Bijbel een plaats heeft, of later met de Bijbel in aanraking gekomen. En dat we die ene Naam mogen kennen, die onder de hemel is gegeven tot zaligheid. Als we al die dingen optellen, al onze zegeningen en al onze voorrechten, kan dat jouw hart niet verbreken? Dat God zo goed voor ons is? Dat Hij ons zoveel gegeven heeft? En moeten wij ons niet vaak schamen dat we daar zo slordig mee omgaan? Kom, buig je knieën vandaag eens en dank de Heere eens hartelijk voor alles wat Hij is en wat Hij geeft. Het zijn de goedertierenheden van God die een mens tot bekering leiden.
Door Ds. M.A. Kempeneers