En dat is van Cefas gezien…
— 1 Korinthe 15:5a
De eerste verschijning die Paulus noemt in 1 Korinthe 15, is de verschijning aan Petrus. In deze tekst wordt hij Cefas genoemd. De evangeliën geven bijna geen informatie over deze verschijning. Alleen Lukas spreekt in de opstandingsgeschiedenis kort over Petrus' gang naar het graf, waar het lichaam van de Heere Jezus niet meer is. En later spreekt hij over …en is van Simon gezien. Blijkbaar is de ontmoeting tussen de Heere Jezus en Petrus niet zo belangrijk geweest, dat je daar meer over moet weten. Maar deze ontmoeting is er wel geweest. Voor Petrus is deze wel belangrijk geweest. Wat had Petrus nog te hopen op de 1e Paasdag? Hij heeft Zijn meester verloochend. Toen het erop aankwam, kon en wilde hij niet opkomen voor zijn Meester. Petrus was gebroken en meende dat het nooit meer goed kon komen. En toen zocht de Heere Jezus hem op. Dat is de meest rijke ervaring die je kunt hebben. Wanneer je denkt dat je niet meer bij de Heere Jezus kunt terugkomen. En je opent je Bijbel en merkt dat de Heere tot jou persoonlijk spreekt. Dat openen van de Bijbel kan thuis gebeuren, maar ook in de kerk. Petrus was zichzelf zo tegengevallen; wanneer jij jezelf kent, val je jezelf steeds weer tegen. Maar de Heere Jezus valt nooit tegen. Hij zoekt gebrokenen en gevallenen op om hen Hem weer te doen volgen.
Door Ds. M.W. Muilwijk