'Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend.’
— Galaten 3:6
We worden alleen zalig door het geloof in de Heere Jezus. Dat is de ervaring van de Galaten (3:2-5). Paulus voegt daar nu bewijs aan toe uit de Schriften. Paulus citeert uit het Oude Testament. Hij haalt Genesis 15 vers 6 aan. Daar gaat het over Abraham. Rechtvaardig gerekend worden door God heeft niet te maken met ons doen en laten, maar met geloof in Gods beloften. Abrahams geloof werd hem tot gerechtigheid gerekend.
Maar ik kan mij toch niet vergelijken met Abraham? Abraham wordt de vader van alle gelovigen genoemd. Hoe gehoorzaamde hij God toen hij geroepen werd uit Ur der Chaldeeën. En toen hij Izak moest offeren op de berg Moria! Abraham is toch wel heel bijzonder? Zo kun je er tegenaan kijken. Alsof het geloof van Abraham een prestatie is. Nee, het geloof is vertrouwen. Abraham gelóófde. Zo lezen we in ons tekstvers en ook in Genesis 15:6. God had hem nageslacht beloofd. Naar de mens was dat niet meer mogelijk, en toch geloofde Abraham dat God het onmogelijke kan doen. Hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof.
Het geloof van Abraham wordt ons ten voorbeeld gesteld. Dat wij zouden geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft. Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging (Romeinen 4:23-25). Er wordt ons niet gevraagd een ‘supergelovige’ te zijn. Wel worden we opgeroepen tot vertrouwen op God en Zijn Woord. Zoals Abraham. Dat wil Paulus hier laten zien. Let op het geloof van Abraham.
Vertrouwen. De Heilige Geest doet mij vertrouwen op Christus. Het geloof verbindt je met Hem. Het geloof rust op Zijn werk. Geloven, al lijkt alles tegen je. Niet zien, en toch voor waar houden, omdat God het zegt.
Lezen: Galaten 3:6-9
Door Ds. J.A. Mol