Zelfs vindt de mus een huis en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren HEERE der heirscharen, mijn Koning en mijn God
— Psalm 84:4
Psalm 84 is de psalm van heimwee naar Gods huis. De dichter is verstoken van de tempel door bepaalde onhandigheden. Hoe graag had hij in het voorhof gestaan. Jaloers is hij op de dorpelwachter, de koster zogezegd. Maar ook op de mus en de zwaluw. Die vogeltjes hebben dan toch maar een mooi plaatsje in het huis van God. Ze hebben er zelfs een nestje gebouwd. En niemand die ze wegjaagt. Dat zou bij ons in de kerk wellicht wel gebeuren. Spurgeon zegt: ‘De dichter had geen klokgelui nodig om opgewekt te worden naar het bedehuis. Het heilig verlangen is een krachtiger roepstem dan zilveren klokkentonen’.
In de tempel werden de dieren geofferd als teken van verzoening. Daar zongen de tempelkoren de lof des Heeren. Daar kreeg men ook de zegen mee. Laten we bij de mus en de zwaluw nog eens goed op twee dingen letten. Allereerst zijn het geen mooie zangvogels maar onbeduidende diertjes. Toch mogen zij in Gods huis verblijven. Gaan wij de mussen en de zwaluwen niet verre te boven? Als die diertjes bij de Heere mogen verblijven zou er dan geen plaats zijn voor een arme zondaar? Wat ook een mooie les is, dat de zwaluw zijn jongen legt bij de altaren. Zo hebben je ouders je ook al vroeg meegenomen naar de kerk. Ze hebben je ten doop gehouden... Als de Heere nu de stem van de vogels hoort zou Hij dan niet naar jou luisteren met al je zorgen en noden? Let op hoe de dichter God aanspreekt: HEERE der heirscharen. Dat betekent: Ik ben Die Ik ben, de Getrouwe tot in eeuwigheid
Door Ds. M. van Kooten