O Heere, God mijns heils! Bij dag en nacht roep ik voor U
— Psalm 88:2
Deze Psalm wordt wel de droevigste van de Psalmen genoemd. Heman, één van de tempelzangers, is aan het woord. Vaak gaf hij leiding aan het tempelkoor en dirigeerde de schoonste lofliederen. Maar in zijn hart schreeuwde het. In de Psalm zegt hij zelfs, dat hij zich doodbrakende ervaart. Hij had het dus niet breed. Wat er precies aan de hand was weten we niet maar hij voelde zich verre van gelukkkig. Luther heeft ooit gezegd dat we in de psalmen Gods kinderen in het hart kunnen zien. Hier hebben we zo’n voorbeeld. Heman juicht terwijl zijn hart bedroefd is. Hij is aangevochten, bestreden. Hij is niet alleen op deze weg. Ook andere gelovigen hebben er mee te maken gehad. Denk aan Job, David, Jeremia, Thomas en enaderen. Wat een voorrecht dat de Heere deze mensen en hun ervaringen in Zijn woord heeft laten opschrijven.
Dag en nacht roepen en het lijkt alsof de Heere doof is. Maar pas op! Hij kan Zich wel verborgen houden maar Hij vergeet Zijn kinderen niet. De Heere wil op mijn kermen, Zich over mij ontfermen. Hij heeft mijn stem verhoord. De HEER’zal op mijn smeken geen hulp mij doen ontbreken. Hij houdt getrouw Zijn woord.
Dat mag Heman ook belijden, ondanks alles. Daarom mag hij temidden van alle moeiten en zorgen nog zeggen: God mijns heils. In de naam heil zit de naam Jezus verborgen. In het Hebreeuws is heil namelijk Jehosua... Wie Hem aanroept in de nood vindt Zijn gunst, oneindig groot. Eenmaal zal de klacht veranderen in een jubel. Na het zure geeft Hij het zoet. Dan mag psalm 88 van Heman opgevolgd worden door die van Ethan, namelijk Psalm 89. ‘k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen.
Door Ds. M. van Kooten