Hebt gij honing gevonden, eet dat u genoeg is.
— Spreuken 25:16a
Naast goede zorg voor de buitenkant van ons lichaam, is ook goede zorg voor onze binnenkant van belang. Het is de wijze Salomo die ons daar vandaag op wijst. Het volk Israël woonde in zijn dagen in een land vloeiende van melk en honing. In de tijd van koning Salomo hield men ook bijen. Een poos geleden zijn er in het noorden van Israël 30 bijenkorven uit die tijd gevonden. Honing was een spreekwoordelijke lekkernij en bovendien voedzaam en gezond. In Spreuken 24 zegt Salomo dan ook: ‘Eet honing, mijn zoon, want dat is goed.’ In hoofdstuk 25 roept hij op om genoeg te eten. Dat betekent: eet niet meer dan u aankunt, ‘opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt.’ Vers 27 sluit daarbij aan: ‘Veel honing te eten is niet goed.’
Als het om voedsel voor het lichaam gaat, dienen we genoeg te eten, niet te weinig en ook niet te veel. Overdaad schaadt. De bijbelse maatstaf met het oog op onze gezondheid is die van matigheid. Bedenk vandaag bij alles wat je eet: is het genoeg voor mijn lichaam om weer nieuwe krachten te ontvangen? Vergeet ook niet om de Heere gedurig te bidden om en te danken voor ons dagelijks brood. En besef bij dit alles dat het niet gaat om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven. Heb je in die geestelijke spijze al trek gekregen? Dat gaat de honing ver te boven!
Door Ds. J. Joppe