Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen
— 1Johannes 3:16
De geloofwaardigheid van de kerk en van de kerkmens wordt door velen gemeten aan de sociale bewogenheid en aan het opkomen voor de “rechten van de mens.” Het vasthouden aan en het opkomen voor de waarheid Gods zoals in de Bijbel geopenbaard, wordt ondergeschikt gemaakt aan de bewogenheid voor de “verdrukte” mens ver weg en dichtbij.
Johannes pleit ook in zijn brief, overigens met grote nadruk, voor het liefhebben van de naaste. Maar dan niet als een liefde die geworteld is in de medemenselijkheid van het humanisme of in een sociale overtuiging, maar in het geloof in de Heere Jezus Christus. De Heere Jezus Christus heeft Zijn liefde tot Gods mensheid bezegeld met Zijn dood aan het kruis.
Alleen wie gelooft, dat in Gods liefde tot de wereld, zijn zonden zijn verzoend door de dood van de Zoon van God kan echte liefde bewijzen aan zijn naaste. De echte medemenselijkheid, dus naastenliefde, groeit op uit de gehoorzaamheid aan de hele Wet van God. Die Wet bestaat uit twee tafels: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Maar dan niet alleen met woorden, ook met de daad.
Johannes schrijft: “En wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen.
Zo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem?”
Wie zijn die broeders? Dat zijn allereerst de medegelovigen, degene die naast je in de kerkbank zit en vervolgens de naaste in het algemeen. Johannes bedoelt te zeggen: Wie niet weet uit te delen van hetgeen hij van God gekregen heeft, toont geen kind van God te zijn. Al wat niet uit geloof is, is zonde. We worden geroepen ons te bekeren. De humanist wordt geroepen zicht te bekeren tot de God, die een God van liefde is. Wie geen oog heeft voor de nood van de naaste, ook al heet hij Christen, moet zich eveneens bekeren tot de Drie-enige God. De Heere moge ons allen leren wat liefde is, liefde tot God en liefde tot de naaste. Opdat die liefde in ons moge blijven.
Waar liefde woont, gebiedt de HEER den zegen:
Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen,
En 't leven tot in eeuwigheid. (Ps.133:3)
Door Kand. W.J. Korving