Als Mozes kwam en verhaalde aan het volk al de woorden des HEEREN, en al de rechten, toen antwoordde al het volk met een stem, en zij zeiden: Al deze woorden, die de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen. Mozes nu beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder aan den berg, en twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Israël.
— Exodus 24:3 en 4
Voordat Mozes gaat opklimmen tot de HEERE, gaat hij eerst alles doen om het verbond tussen de HEERE en het volk te bekrachtigen. Hierin ligt belangrijk onderwijs. De HEERE heeft Mozes aangewezen als de middelaar van het verbond aan de Sinaï. Er gebeuren vier dingen. Mozes geeft precies door aan het volk wat de HEERE heeft gesproken. Daarna antwoord het volk eenparig. Vervolgens schrijft Mozes de woorden precies op. Tenslotte bouwt hij ’s morgens vroeg een altaar en twaalf gedenkstenen, voor iedere stam van Israël één. Wat Mozes als de middelaar doet, wijst erop dat het dienen van de HEERE een nauwkeurige dienst is. Mozes houdt niets achter van wat de HEERE heeft gezegd en schrijft het nauwkeurig op. Met het komen van de Middelaar, de Heere Jezus Christus, is er niets veranderd aan deze nauwkeurigheid. Het genadeverbond heeft een even nauwkeurige levenswandel in zich. Maar deze levenswandel komt niet voort uit de overmoedige wil van het verbondsvolk. Op het antwoord van het volk willen we bij vers 7 uitgebreid stilstaan, maar nu zij al gezegd dat geen gelovige in eigen kracht hier iets van terecht brengt. Daarom wijst Mozes in de tekst de weg van het altaar, van de dienst van de verzoening en vernieuwing. Daar gaan we morgen verder op in.
Door Ds. M.W. Muilwijk