En hij zond de jongelingen van de kinderen Israëls, die brandofferen offerden, en den HEERE dankofferen offerden, van jonge ossen. En Mozes nam de helft van het bloed, en zette het in bekkens; en de helft van het bloed sprengde hij op het altaar.
— Exodus 24:5 en 6
Gisteren eindigden we met het altaar. Dit altaar en de twaalf kolommen worden opgericht als zichtbare tekenen. Het verbond aan de Sinaï wordt met zichtbare tekenen gesloten. Zo hebben wij nog de zichtbare tekenen van de doop en het heilig avondmaal. Deze onderstrepen hoe de HEERE wil dat wij voor en met Hem leven. De tekst van vandaag laat hiervan drie aspecten zien. Later zullen deze in het tabernakel- en tempeldienst duidelijker worden afgebeeld en de Heere Jezus zal deze volkomen vervullen. De jongelingen uit de tekst zijn de eerstgeborenen. In de tabernakeldienst wordt de taak die zij hier vervullen, door de HEERE aan de priesters en Levieten gegeven. Op het door Mozes gebouwde altaar gaan de jongelingen brandoffers brengen. Deze beelden af dat een zondig mens alleen in de weg van verzoening met de HEERE kan leven. Jij kunt dus alleen in de weg van vergeving en vernieuwing met de HEERE leven. Vervolgens worden er ook dankoffers gebracht. Deze beelden de toewijding aan de HEERE af. Het leven met de HEERE is dus een volkomen toewijding. Het bloed van de jonge ossen wordt opgevangen om o.a. op het altaar te sprengen. Het bloed laat zien dat alles, ook het altaar, gereinigd moet worden. Zonder deze reiniging kan jij voor God niet leven of bestaan.
Door Ds. M.W. Muilwijk