28 Alzo werden de Midianieten ten onder gebracht voor het aangezicht der kinderen Israëls en hieven hun hoofd niet meer op. En het land was stil veertig jaar, in de dagen van Gídeon.
29 En Jerubbaäl, de zoon van Joas, ging heen en woonde in zijn huis.
30 Gídeon nu had zeventig zonen, die uit zijn heup voortgekomen waren, want hij had vele vrouwen.
31 En zijn bijwijf, dewelke te Sichem was, die baarde hem ook een zoon; en hij noemde zijn naam Abimélech.
32 En Gídeon, de zoon van Joas, stierf in goeden ouderdom; en hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra des Abiëzriets.
33 En het geschiedde als Gídeon gestorven was, dat de kinderen Israëls zich omkeerden en de Baäls nahoereerden; en zij stelden zich Baäl-Berith tot een god.
34 En de kinderen Israëls dachten niet aan den HEERE hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom.
35 En zij deden geen weldadigheid bij het huis van Jerubbaäl, dat is Gídeon, naar al het goede dat hij bij Israël gedaan had.
— Richteren 8: 28 – 35
De HEERE was met Gídeon, de strijdbare held. Ook al ging Gídeon wel eigengekozen we-gen, ook al leefde hij niet altijd even teer met God. De HEERE weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Niet, dat Hij de fouten, zonden en afmakingen van Zijn kinderen vergoelijkt. Maar Hij ziet hen aan in Zijn geliefde Zoon. Hij heeft het kruis verdragen en de schande ver-acht. Gods volk is een zondaarsvolk. Daarom kan het nooit zichzelf in eigen kracht in stand houden. Het is genade alleen! Vóórkomende, bijblijvende, en achtervolgende genade. Dat zien we ook hierin, dat de HEERE het land veertig jaar stil laat zijn. Drie keer komen wij in het boek Richteren tegen, dat het land veertig jaar stil was, één keer tachtig jaar. Het getal 40 ziet in de Bijbel op een termijn van loutering en oefening. De bedoeling is het zoeken van de HEERE in afhankelijkheid en aanhankelijkheid. Ook genadetijd, opdat we de tijd zouden uitkopen. Hoe lang heeft de HEERE je al verdragen in de woestijn van je leven? Heeft dit jou al uitgedreven tot de Rotssteen Christus?
Aangrijpend heeft Jozua aan het eind van zijn leven de oudsten des volks vermaand, dat het behoud van het volk alleen ligt in het liefhebben van de HEERE. En dat het dienen van de afgoden der Kanaänieten tot een strik zal zijn: men zal omkomen. Het woord ‘strik’ is in het Hebreeuws hetzelfde woord als ‘valstrik’ in de Richteren 8. Het woord wordt in de Bijbel vooral gebruikt daar, waar afgoden gediend worden. Je verwacht het leven buiten de HEERE, je vindt de dood, gelijk als een dier dat door lokaas naar een strik gaat, en daar omkomt. Het gebeurt ook na de dood van Gídeon. Hij werd ook wel genoemd Jerubaäl, de naam die hij kreeg nadat hij Baäls altaar omvergeworpen had. Maar helaas, het volk gaat de Baäl dienen, en noemt die afgod zelfs ‘Baäl-Berith’, dat is Baäl-Verbond. Dus niet de HEERE, de God des verbonds wordt nagevolgd.
Gídeon noemde zijn zoon ‘Abimélech’. Dat betekent: ‘mijn vader is koning’. Eerde Gídeon daarin zichzelf? Of: mocht Gídeon hier belijden: mijn Vader is Koning? God, de Vorst der aarde, is aller hulde waardig! Christus is de Weg, de Waarheid en het Leven! Ken jij die Weg?
Door Woord en Geest is Hij te kennen!
Wat leren we hier? Dat staat in Jesaja 33: 22: Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning, Hij zal ons behouden.
Door Ds. R.P. van Rooijen