‘Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen’.
— Jesaja 9:1
Je leest dit stukje in de week voor Kerst. Vaak zijn de dagen kort en donker en noemen we dit wel de donkere dagen voor Kerst. Dan hebben we het alleen nog over duisternis in de natuur. Maar de Bijbel noemt deze wereld een duistere plaats. Wie heeft daar voor gezorgd? De vorst der duisternis en zijn aanhangers, maar ook wij hebben de wereld waarin wij leven gemaakt tot een duistere plaats. Toch heeft de duisternis niet het laatste woord. Door Zijn liefde en genade gaf God licht in de duisternis. In het Oude Testament al beloofd door Jesaja: Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien… Wij hebben Gods Woord gekregen tot een lamp voor onze voet en een licht op ons pad. Weet je ook dat jouw hart een duistere plaats is? Dat leert de Heere door Zijn Heilige Geest. Als dat Licht in jouw hart schijnt, merk je pas wat de zonde met jou gedaan heeft. Dan heb je geen rust meer en geen vrede. Weet je wat jouw leven dan is? Een land van de schaduw des doods. Maar als je acht mag geven op Gods Woord, dat spreekt van Jezus Christus, Het Licht der wereld, dan mag je op Gods tijd door genade dat heldere Licht ontvangen. Voor elk die in het duister dwaalt, verstrekt deez’ zon een helder licht, dat jou bestraalt en leert op het vredespad je voeten te richten.
Door B.S. van Groningen