“Zo verklaarde hij haar zijn ganse hart…”
— Richteren 16:17a
De sterke Simson zit vast in de banden van de wellust. Zijn huwelijk is niets geworden. Dat is een ramp. Een slecht huwelijk. Maar wat ook zo moeilijk kan zijn: geen huwelijk. De gevaren liggen op de loer. Verleidingen overal tot in je eigen broekzak. Hoe wordt je er voor bewaard? Dat je overweldigd wordt door de wellust? Dat kan alleen in de kracht van Christus. Dat kan alleen, als je ook eerlijk bidt: “Wend mijn ogen af, dat ze geen ijdelheid zien.” Dat kan in een teer en nauw leven met de HEERE. Denk aan Jozef: “Zou ik zo’n groot kwaad doen en zondigen tegen God.?” Simson dwaalt ver van God af. Hij wordt smoorverliefd op een slechte vrouw. Zij niet op hem. Zij is een verraadster, die het op zijn ondergang gemunt heeft. Maar hij heeft er geen erg in. Deze “liefde” maakt blind. Maar echte liefde is het niet. Hij denkt dat hij sterk genoeg is om zijn geheim te bewaren. Hij speelt er mee. Hij schatert het uit als zijn vijanden er weer als angsthazen vandoor gaan. Maar God laat niet met Zich spelen en spotten. Ook niet door Simson. De sterke Simson is zwak in de armen van een hoer. Uiteindelijk heeft ze hem zo ver. Daar liggen zijn prachtige lokken. Het teken van zijn nazireërschap. Het teken dat hij op een bijzondere wijze God toebehoort. Het is weg. Alles is weg. Zijn kracht, zijn hoop, alles is verzondigd. Is God ook weg? Nee, indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw. Hij kastijdt ons uit liefde. Straks loopt Simson met blinde ogen in de tredmolen. Maar ook hij mocht “van verre” zien en de Heere Jezus opnieuw omhelzen. Dan en dan alleen heb je het goed, eeuwig goed. Dan kan je alles en iedereen missen. Als het gaat zingen in je ziel: “die al uw ongerechtigheid vergeeft, die uw leven verlost van het verderf. Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid.” Waarom? Omdat Hij de doornenkroon droeg, ook voor mij.
Door Ds. D.J. Budding