En de HEERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen? Genesis 4 : 6
— Genesis 4: 1-16
Hoe vaak wordt dit woord ‘waarom’ niet gebruikt? Het begint al op jonge leeftijd en de vraag naar het waarom gaat mee tot de grijze ouderdom. Waarom mag dit niet en waarom gaat het in mijn leven nu zo? Waarom heeft de een voorspoed en loopt bij de ander alles tegen? Waarom moet ik nog steeds alleen door het leven? Waarom is mijn broertje gehandicapt en waarom worden in de moederschoot duizenden kinderen gedood? Waarom haalde ik na hard werken het begeerde diploma niet, terwijl anderen met veel minder inspanning met vlag en wimpel slaagden? Allemaal vragen, die met tientallen zijn uit te breiden. En dan blijven de vragen naar het handelen van God nog liggen. Waarom kon God niet zorgen, dat de zonde weggebleven was? Waarom greep God niet in tijdens de afschuwelijke holocaust in de Tweede Wereldoorlog? Waarom is er zoveel terreur, leed, verdriet, oorlog, hongersnood en ziekte op de wereld? Deze week willen we met elkaar vanuit Gods Woord nadenken over de vele ‘waaromvragen’. Ruim driehonderd keer komt in de Bijbel het woordje waarom voor. De eerste keer stelt de HEERE deze vraag aan Kaïn: ‘Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?’ Kaïn is jaloers op Abel! Maar hij is ook boos op Abel. Waarom? De HEERE nam zijn offer niet aan en dat van Abel wel. Maar de oorzaak lag niet bij Abel, maar bij Kaïn. Zijn hart was niet recht voor God! Wat leeft er in jouw hart? Liefde tot God en de naaste, of … haat?
Door B.S. van Groningen